Vrijdag werd er gedemonstreerd bij het gemeentehuis en slachthuis T. Boer & zn in Nieuwerkerk aan den IJssel. Het protest werd georganiseerd door de Partij voor de Dieren (PvdD), afdeling Zuid-Holland.
Een dertigtal betogers deden mee aan het protest. Zij liepen een protestmars naar het gemeentehuis, waar een minuut stilte werd gehouden voor de kalfjes, om de tocht te vervolgen naar het eindpunt: het slachthuis van T. Boer & zn aan de ‘s-Gravenweg.
Bij het slachthuis sprak Falco van Hassel, kandidaat-kamerlid voor de PvdD. Ook werden leuzen geroepen en bloemen gelegd bij de ingang van het slachthuis.
‘Kalfjes zijn een restproduct’
“We zijn hier om een vuist te maken tegen de vreselijke bio-industrie”, legt Falco van Hassel uit. “We zien dat elk jaar in Nederland vijfhonderd miljoen dieren worden gefokt en gedood. In dit kalverslachthuis worden heel veel kalfjes geslacht. Die zijn weggehaald bij hun moeder, worden vetgemest en belanden in dit slachthuis. Daar zijn we op tegen.”
Artikel gaat verder onder foto
Van Hassel legt verder uit: “Wat veel mensen niet weten, is dat kalfjes een restproduct zijn van de melkvee-industrie. Een koe moet elk jaar opnieuw zwanger gemaakt worden, omdat de moederkoe anders geen melk geeft. De kalfjes worden in betonnen hokken geplaatst en mogen niet opgroeien bij hun moeder. Dat is verschrikkelijk lijden en daar is de Partij voor de Dieren op tegen.”
Het protest is onderdeel van de themaweek ‘Liever een dak boven je hoofd dan een biefstuk op je bord’ in de campagne van de politieke partij. Van Hassel licht toe: “Vijftig procent van de grond in Nederland gebruiken we voor de veehouderij. Als je dat inkrimpt, komt er ruimte vrij. Dat kunnen we voor een groot deel teruggeven aan de natuur, maar dat kunnen we ook gebruiken om huizen op te bouwen.”