De gemeente Capelle aan den IJssel heeft het vraag en aanbod van het verschillende soort woningen in de gemeente niet goed in beeld. Dit concludeert de Rekenkamer na onderzoek. De gemeente geeft aan de aanbevelingen over te nemen.
De Rekenkamer heeft voor verschillende gemeenten uitgezocht hoe het woonbeleid heeft geleid tot een betere aansluiting tussen vraag en aanbod. In Capelle aan den IJssel bleek dat de gemeenteraad door een gebrek aan inzicht niet goed kon bijsturen, maar dat ook veel mogelijkheden om invloed hierop uit te oefenen onbenut bleven.
Volgens de Rekenkamer heeft het woonbeleid van afgelopen decennium er bijvoorbeeld toe geleid dat er nu een tekort is ontstaan in sociale huurwoningen: “De afgelopen tien jaar werd het aantal sociale corporatiewoningen in Capelle verkleind, terwijl de vraag juist steeg.” De gemeente is verantwoordelijk voor de bevordering van woongelegenheid, maar uit onderzoek van de rekenkamer blijkt nu dat er “aanzienlijke gaten in het woonbeleid van de gemeente zaten.”
Onvoldoende informatie om te oordelen
Het woonbeleid van een gemeente wordt opgesteld als er inzicht is van verschillende woningen en het aanbod ervan binnen de gemeente. “Daarvoor moet ze woningzoekenden indelen in inkomensgroepen en het woningaanbod in prijssegmenten. Woningzoekenden met een laag inkomen hebben immers niets aan een nieuwe villawijk met dure koopwoningen”, zo licht de Rekenkamer toe.
Bij zo’n indeling is het belangrijk om duidelijk te hebben wat bedoeld wordt met bijvoorbeeld ‘middeldure huur’ en waar de grens ligt tussen midden- en hoge inkomens. Juist een aantal van dit soort definities ontbrak in het Capelse woonbeleid, zo concludeert de Rekenkamer. “Daardoor had de gemeente onvoldoende informatie om te beoordelen of het aanbod wel aansloot bij de vraag. Daar kwam nog bij dat cijfers over met name particuliere sociale huurwoningen onbetrouwbaar bleken.” Ook veranderde de indeling tussentijds, waardoor vergelijken onmogelijk werd.
Mogelijkheden onbenut
De Rekenkamer vond ook dat de gemeente verschillende sturingsmogelijkheden onbenut liet. Er zouden meer eisen gesteld kunnen worden aan ontwikkellocaties dan tot nu toe is gedaan. Op deze manier zou de gemeente beter kunnen sturen op de bouw van woningen waar vraag naar is.
Aanbevelingen
De Rekenkamer heeft meerdere aanbevelingen gedaan in het onderzoeksrapport en raadt de gemeente aan om deze mee te nemen in de nieuwe woonvisie: “Het is belangrijk om bij het vaststellen van de nieuwe doelstellingen erop te letten dat deze [red.: de woningmarkt in cijfers] meetbaar en controleerbaar zijn. Als de gemeente doelgroepen helder definieert, kan in het woonbeleid worden voorgeschreven hoeveel woningen van elk prijssegment er moeten komen. Tot slot moet de gemeenteraad beter geïnformeerd worden over de voortgang van het woonbeleid en actief betrokken worden bij het aanpassen van de door de provincie afgewezen plannen voor nieuwe woningen”, aldus de rekenkamer.
Gemeente neemt aanbevelingen over
In een eerste reactie laat de gemeente weten dat het college zich kan vinden in de meeste conclusies. “Uit het onderzoek kwam een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen nemen we mee in de nieuwe woonvisie, oftewel het Programma Wonen. Dit wordt nog voor de zomer ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad”, zo laat de gemeente onze redactie desgewenst weten.
Het volledige onderzoeksrapport is te vinden op de website van de Rekenkamer Rotterdam